Alvorens een financiële verbintenis aan te gaan die vernoemde drempelwaarde overschrijdt, zou de betrokken dienst een visumaanvraag moeten doen.
Het is in de praktijk zo dat diensten, zeker bij “grotere” dossiers van overheidsopdrachten, reeds in een vroeg stadium met de financiële dienst overleggen. Dit leidt er toe dat eventuele problemen reeds kunnen opgelost worden voordat de officiële visumaanvraag gebeurt. Hierdoor worden “weigeringen van visum” vermeden.
Artikel 266 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de voorgenomen financiële verbintenissen die resulteren in een uitgaande netto-kasstroom zijn onderworpen aan een voorafgaand visum, voordat enige verbintenis kan worden aangegaan.
De financieel directeur onderzoekt de wettigheid en regelmatigheid van die voorgenomen verbintenissen in het kader van zijn opdracht vermeld in artikel 177, eerste lid, 1° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017. Hij verleent zijn visum, als uit dat onderzoek de wettigheid en regelmatigheid van de voorgenomen verbintenis blijkt. Hij kan voorwaarden koppelen aan zijn visum. Als de financieel directeur weigert zijn visum te verlenen, of als hij er voorwaarden aan koppelt, motiveert hij dat. De financieel directeur rapporteert hierover in volle onafhankelijkheid aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt, na advies van de financieel directeur, de nadere voorwaarden waaronder de financieel directeur de controle uitoefent. De raad voor maatschappelijk welzijn kan binnen de perken die vastgelegd zijn door de Vlaamse Regering, en na advies van de financieel directeur, bepaalde categorieën van verrichtingen uitsluiten van de visumverplichting. In zitting van 27 januari 2022 werd door de raad voor maatschappelijk welzijn beslist deze drempel vast te leggen op € 10.000,00 exclusief BTW.
De raad neemt kennis van de rapportering van de financieel directeur met betrekking tot het gegeven visum voor het jaar 2023 zoals gehecht aan dit besluit.